Voor veel doven was de live-berichtgeving over de aanslag in Utrecht op 18 maart niet goed te volgen door het ontbreken van een gebarentolk. Lisa Hinderks deelde haar verontwaardiging hierover op Twitter. Honderden mensen vielen haar bij. Dit leidde tot schriftelijke Kamervragen over de toegankelijkheid van overheidsinformatie.
In Nederland zijn er 1,5 miljoen mensen met een gehoorbeperking. Voor tienduizenden van hen is gebarentaal de primaire taal, hun moedertaal. Dat betekent dat de beschikbare ondertiteling van persconferenties bij calamiteiten voor hen niet voldoende is om de situatie echt goed te kunnen begrijpen. Terwijl juist de details tijdens een crisissituatie van levensbelang kunnen zijn.
In het Frans
Iris Wijnen, voorzitter van Dovenschap, zegt in een bericht op De Telegraaf: ‘De ondertiteling bij live-gebeurtenissen is vaak heel slecht. En voor doven is geschreven Nederlands hun tweede taal. Je kunt het als horende vergelijken met dat het journaal rond een aanslag ineens in het Frans wordt gepresenteerd: je kunt het vaag volgen, maar belangrijke details mis je.’ Voor doven is het dus van groot belang dat publieksinformatie ook in gebarentaal beschikbaar is.
Dat vindt ook Lisa Hinderks. Zij woont in Utrecht, is doof en ze wist op de dag van de aanslag lange tijd niet wat er precies aan de hand was. Ze plaatste daarover een bericht op Twitter en kreeg bijval van honderden mensen. Uit de tientallen reacties op haar Tweet blijkt echter ook dat er onder horenden nog veel onwetendheid en onbegrip bestaat over de noodzaak van een gebarentolk voor doven.
Kamervragen
Naar aanleiding daarvan stelden Tweede Kamerleden Bergkamp (D66), Kerstens en Kuik (PvdA) schriftelijke Kamervragen aan Hugo de Jonge (minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en Ferdinand Grapperhaus (minister van Justitie en Veiligheid). Ze willen weten of de ministers bereid zijn om ervoor te zorgen dat in crisissituaties en bij live uitgezonden persconferenties voortaan ook een gebarentolk wordt ingezet.
Ook in het NOS Journaal op NPO Radio 1 komt het onderwerp aan bod. In de uitzending van maandag 25 maart (7.00 uur) vertelt Illya Soffer, voorzitter van de belangenorganisatie Ieder(in), dat het ontbreken van een tolk gebarentaal bij crisiscommunicatie niet meer van deze tijd is: ‘In 2016 hebben wij in het VN Verdrag Handicap met elkaar afgesproken dat alle mensen met een beperking toegang moeten hebben tot de samenleving. Dat betekent dus ook toegang tot belangrijke informatie’.
Soffer zegt dat ze het goed vindt dat het onderwerp nu op de politieke agenda staat en dat ook Ieder(in) deze week brieven zal sturen aan de Tweede Kamer. In de brieven zal Ieder(in) vragen om met spoed te regelen dat iedereen in Nederland bij gevaar weet waar hij aan toe is.
Geen gunst
In de nieuwsuitzending komt ook gebarentolk Sebastiaan Bogaard aan het woord. Hij licht toe hoe het komt dat de inzet van een gebarentolk in andere landen, zoals bijvoorbeeld Amerika, al lange tijd veel normaler is: ‘Tijdens de moord op John F. Kenney bleek één van de ooggetuigen doof te zijn. Dat heeft in Amerika voor een ommekeer gezorgd. Vanaf dat moment werden alle presidentiële speeches en live persconferenties voorzien van een gebarentolk.’ Volgens Sebastiaan worden mensen zich pas bewust van doofheid binnen onze samenleving als een doof persoon publiekelijk onder de aandacht komt.
Illya Soffer is het ermee eens dat een rolmodel zeker kan helpen voor de zichtbaarheid van doven en slechthorenden, maar onderstreept vooral de afspraken in het VN Verdrag Handicap: ‘Toegankelijke communicatie is geen gunst, maar een mensenrecht.’